zondag 22 augustus 2010

Muziek in woorden bij Louis Couperus

Op de redactioneel aan deze site gelieerde website Tempel van het fin de siècle heb ik eergisteren een gedeelte opgenomen van de roman Antiek toerisme uit 1911 van één van de grootste schrijvers van de periode aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw — het fin de siècle —: Louis Couperus (1863-1923).
Die auteur heeft in de eerste drie pagina's van genoemd boek laten zien hoezeer de kunsten elkaar hebben beïnvloed — in dit geval gaat het erom dat de muziek de letterkundige heeft weten te inspireren, hetgeen zeer vruchtbaar is geweest.
Mede daarom raden wij u aan de hier gegeven
link te volgen en zelf te ondergaan hoe zeer het fenomeen muziek wordt omschreven als een onderdeel van dagelijkse handelingen in de oudheid, zij het dan ook dat de schrijver van het boek niet in de oudheid heeft geleefd, maar daarvoor wel een zeer sterke voorkeur heeft gekend.

donderdag 19 augustus 2010

Friedrich Nietzsche: An Spinoza


















An Spinoza

Dem "Eins in Allem" liebend zugewandt,
Amore dei, selig aus Verstand —
Die Schule aus! welch reimal heilig Land! —
— Doch unter dieser Liebe Fraß
Ein heimlich glimmender Rachebrand,
Am Judengott fraß Judenhaß . . .
Einsiedler! Hab ich dich erkannt?

Friedrich Nietzsche (1844-1900)
Uit Spruchhaftes aus den Jahren 1869 bis 1888

Andere gedichten van Friedrich Nietzsche kunt u vinden op onze zustersite Tempel der Dichtkunst, in een bijdrage van heden.


donderdag 12 augustus 2010

Spinoza van Albert Verwey


SPINOZA

Najaarsklaarte op 't paarse koolland.
Lenzen slijpend aan zijn draaibank
De eedle Baruch d'Espinoza :
"Help mij dat ik dit doorgronde :
De eenheid van uw zijn en beelden.
Hoe de vormen van de ruimten,
Hoe de geesten van ons denken,
Die uzelf voor ons verbeelden.
Toch u zijn, geheel en waarlijk."

Toen dit verdre: "Wat is werklijk
Dan ijzelf ? Gijzijt de waarheid
Van elk ding, elke gedachte.
Vreugde is : niets anders dan u te naadren,
Smart is: minder u te weten,
Wijsheid: smart en vreugd te scheiden,
Vrijheid: u altoos te vinden.
Maak mij vrij dat ik u neme,
Moed en Adel mij bewonen."

Dan dit fluistren: "En de liefde.
De begrepene begeerte
Die zich omwendt naar haar oorsprong.
Wees in mij opdat ik geve,
Heb mij lief opdat ik reike,
Wees uw liefde in mij voor andren,
Wees — o dat mijn tong niet euvle —
Wees in mij onwaardge uw liefde
Die gij toedraagt aan uzelven."

Scheemring. En hij zat gebogen,
In de lens de laatste stralen
Van het licht op 't paarse koolland,
Huivrend onder zijn gedachte.
Maar een sterke en reine glimlach
Toog zijn trekken over, ziende,
Als vizioen in 't dove rondglas,
Hoe een wild bewogen wereld
Liefde Gods was tot zichzelven.

Albert Verwey (1865-1937)
Uit Het Zwaardjaar: Najaar
Oorspronkelijk dichtwerk, tweede deel (1914-1937)

Meer poëzie van dezelfde Nederlandse auteur kunt u vinden op onze moedersite Cultuurtempel; daar hebben wij het gedicht Moderne mens opgenomen; op onze zustersite Tempel der Taalkunde kunt u De weg van taal vinden.